
44
Navigatietype selecteren
Selecteer in de instellingsmodus het menupunt „Navigatie“
„NavModus“.
Selecteer nu Waypoint (routepunt), Forward (voorwaarts) of Backward
(achterwaarts)
Straal van het routepunt
Hier kan men instellen vanaf wanneer een routepunt als bereikt geldt. De
basisinstelling is 30 meter, dat betekent dat wanneer men zich in een omtrek
van 30 meter het routepunt nadert, dit als bereikt geldt. De straal van het
routepunt kan ook handmatig worden ingesteld (van 10 tot 200 meter):
Om de straal van het routepunt in te stellen, dient u in de
instellingsmodus het menu-punt „Navigation“ „WP straal“ te
selecteren.
Stel nu de straal van het routepunt in.
GPS inschakelen
Let hier vooral op de aanwijzingen onder punt 5 „Algemene zaken bij de GPS-
ontvangst“.
Het zoeken naar satellieten duurt bij optimale omstandigheden bij een koude
start ongeveer een minuut, bij de warme start ongeveer 10 seconden. Er
wordt van een koude start gesproken wanneer het GPS-horloge voor de
eerste keer wordt gebruikt, of voor lange tijd niet werd gebruikt, of sinds de
laatste positiebepaling over een grote afstand (bv. 300 km) werd bewogen.
Het GPS-horloge weet nu niet, welke satellietconstellatie ze moet
verwachten en moet de gegevens opnieuw binnenhalen.
Daarna is er alleen nog de warme start, bij optimale omstandigheden duurt
dit ongeveer 10 seconden. Een warme start kan alleen werken wanneer het
GPS-horloge sinds de laatste positiebepaling geen grote afstand heeft
afgelegd en er niet teveel tijd voorbij gegaan is. Hoe meer satellieten sinds de
Comentarios a estos manuales